Ik lees in jullie blogposten dat meer loont niet motiveert.
Wel klopt dit nu?
Hoger loon motiveert niet
Vraag
je aan honderd mensen wat ze echt belangrijk vinden aan een job,dan
zullen er 99 al snel toegeven dat een goed loon belangrijk voor hen is.
En daar is ook niets mis mee. Maar áls ze eenmaal aan het werk zijn,
zorgt meer geld niet voor extra motivatie, raar maar waar.
-
Mensen zijn rare beestjes, zo blijkt nog maar eens uit
wetenschappelijk onderzoek van vooraanstaande universiteiten zoals het
Massachusetts Institute of Technology (MIT) . De meest gebruikte manier
om werknemers aan te zetten tot betere prestaties – bonussen en
loonsverhogingen – hebben weinig of geen blijvend effect.
Die basisregel blijkt alléén op te gaan voor jobs waarbij je niet hoeft na te denken. Zodra er een minimum aan denkwerk bij komt kijken, gaan mensen vreemd genoeg minder goed presteren naarmate de wortel voor hun neus groter is.
Waarmee kan je werknemers wél motiveren?
Maar hoe kan je mensen dan wel motiveren? Dat kan je samenvatten in drie doodsimpele basisregels: 1. Geef werknemers meer autonomie. Als je mensen
meer vrijheid geeft om te bepalen wat ze doen en hoe ze het doen, pluk
je daar als bedrijf of organisatie heel snel de vruchten van. De
productiviteit stijgt, het werkverzuim daalt en werknemers tonen zich
creatiever dan ooit. 2. Laat ze groeien! Mensen zijn niet gemaakt om dag
in dag uit hetzelfde werk te doen. Geef hen de kans om nieuwe dingen te
leren en uit te blinken in zaken die hen echt interesseren. Zo vind je
gemotiveerde krachten in een schrale arbeidsmarkt. 3. Zorg voor zinvol werk. Samen aan een project
werken waar je echt in gelooft is zoveel leuker dan je broek verslijten
omdat je nu eenmaal een inkomen nodig hebt. Eén keer per jaar een
survivalweekend organiseren is leuk, maar het effect van dat soort
ingrepen is zeer tijdelijk. Natuurlijk leent niet elk job zich even goed
tot een inspirerend verhaal, maar veel bedrijven beseffen stilaan dat
het loont om maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen.
Manu Sinjan
Geen taboes hebben, zet de poort natuurlijk
niet open om met zomaar alles akkoord te gaan. Moeten wij vrezen dat
ook de vaste benoeming onder vuur zal komen te liggen? Vanaf het begin van het overleg met de
sociale partners heb ik uitdrukkelijk gesteld dat ik de vaste benoeming
als principe niet in vraag zou stellen! We moeten wel kunnen spreken
over de modaliteiten van de vaste benoeming, ook in het kader van een
flexibelere inzetbaarheid in de scholengemeenschap bvb. Misschien
moeten we in sommige sectoren ook een maximum benoemingspercentage
invoeren. Ik denk dan aan het volwassenenonderwijs, waar de nood aan
het snel inspelen op leerbehoeften van de cursisten die snel
veranderen, zeer groot is. Een andere mogelijkheid is in die gevallen
verplichte herscholing te voorzien. We moeten ons bvb. ook durven
afvragen of vastbenoemde personeelsleden die een verlofstelsel nemen,
onbeperkt in tijd hun “stoel” kunnen behouden. Enfin, dit zijn maar
enkele voorbeelden van wat ik bedoel met “modaliteiten”, maar nogmaals
de vaste benoeming als dusdanig wil ik niet afschaffen, hoewel sommige
parlementairen dat graag anders zouden zien. (interview minister smet)
Beste lezers -cursisten
Chocolade volstaat niet als zelfzorg.
Zelfzorg: meer dan een reep chocolade
Je
mag als leraar niet zeggen dat je het moeilijk hebt. Taboe. Veertig
procent van alle ziektedagen heeft nochtans een psychosociale oorzaak.
We zorgen goed voor onze leerlingen, maar dragen we even goed zorg voor
onszelf? “Aardige en betrokken mensen met een hoog
verantwoordelijkheidsgevoel zijn het meest kwetsbaar voor stress en
burn-out”, zeggen specialisten Bieke Vandeweyer en Erik Vanherck. Ze
torpederen vier misvattingen over zelfzorg.
1. Zelfzorg? “Ik heb dat niet nodig”
Erik Vanherck:
“Als een ‘stielman’ zijn gereedschap niet onderhoudt, levert hij na
verloop van tijd niet het precieze werk dat je van hem verwacht.
Hetzelfde geldt voor leraren, directeurs en clb-medewerkers. Hun
instrumenten: betrokken zijn, nauwgezet werken, zorg en idealisme.
Het
persoonlijkheidsprofiel van mensen die kiezen voor het onderwijs is
heel anders dan dat van mensen die kiezen voor de commerciële sector.
Vaak cijferen ze zichzelf weg. Ze willen er zijn voor anderen, zijn
perfectionistisch, gevoelig, heel emotioneel betrokken bij hun werk,
nauwgezet. Door deze sterke punten maken ze als leraar het verschil.
Maar tegelijkertijd zijn het valkuilen. Als je ermee overdrijft, raak je
uit balans en word je een probleem voor jezelf, je collega’s en
leerlingen. Onderwijsmensen vormen dus een erg kwetsbare beroepsgroep.
Vanuit een sterk idealisme denken ze dat grenzen niet kunnen en mogen,
dat ze zichzelf niet moeten beschermen, dat ze er eindeloos moeten zijn
voor de anderen.
Bovendien heerst er in het onderwijs nog een
taboe over zelfzorg. Je mag blijkbaar niet zeggen dat je het moeilijk
hebt. Dat is niet ‘professioneel’. Maar dat klopt niet: als je het
gevoel hebt dat je uit balans geraakt, zegt dat niets over je
professionele kwaliteiten.”
“Perfectionisme is een valkuil”
2. Zelfzorg? “Ik heb daar geen tijd voor”
Bieke Vandeweyer:
“Zelfzorg is leren genieten van je job binnen duidelijke grenzen. Het
is beseffen wat je kwaliteiten zijn en tegelijk op zoek gaan naar je
persoonlijke grenzen. Het is nadenken over wat je in je job naar beneden
haalt (papierberg, de energie die het werk vergt) en dan zoeken naar
activiteiten die nieuwe energie geven: shoppen, naar het voetbal,
fietsen, koken, poetsen, een boek lezen, biljarten. Zelfzorg betekent
dus niet dat je ‘foert’ zegt en alles in de hoek keilt. Maar je zegt wel
‘nee’ in bepaalde situaties, en dat is iets anders.
Meestal weten
we wel wat anderen van ons verwachten. Maar weten we ook wat we zelf
nodig hebben? Vaak staan we pas stil als we echt ernstige
gezondheidsproblemen hebben, als onze relatie misloopt, er ruzies,
problemen en verwijten komen.”
“Zeg niet foert maar nee”
3. Zelfzorg? “Daar moet je op onze school niet mee afkomen”
Erik Vanherck:
“Directeurs zijn sleutelfiguren als het over zelfzorg gaat. Zij moeten
overtuigd geraken van het voordeel voor hun organisatie. Sommige
directeurs vrezen voor een collectief ‘klaag- en zaagmoment’. Dat is
niet terecht. Je gaat ook op zoek naar wat goed loopt, wat de straffe
kanten zijn van de school en hoe je die fundamenten kunt beschermen en
verhogen.
Misschien werkt de directeur zelf 200 procent voor de
school en denken leraren dat het geen goed idee is om zichzelf te
beschermen. Of misschien is er niet genoeg ‘veiligheid’ tussen de
collega’s om over zichzelf te praten, is er geen sfeer die een open
dialoog toelaat (‘Daar heb je die zaag weer’). Of is het taboe nog te
groot (‘Ik zal maar zwijgen, anders denken ze nog dat ik mijn job niet
aankan’).
Uiteindelijk zou je zover moeten komen dat collega’s
elkaar helpen met zelfzorg: ze stellen geïnteresseerde vragen, helpen
patronen ontdekken, waarderen de andere, geven elkaar complimenten of
eerlijke kritiek. Directeurs vragen in een functionerings- of
evaluatiegesprek hoe hun personeelsleden aan zelfzorg doen. De school
denkt na over andere afspraken met de ouders, over werkherverdeling
(krijgen de nieuwkomers altijd de moeilijkste klassen?), over een andere
manier van problemen aanpakken.
Elke vrijdag een happy hour
organiseren, is onvoldoende. Dat kan wel als het een uitloper is van een
proces waarbij je nadenkt over waar je als school naartoe wilt. Maar
als dat niet zo is, wordt het geforceerd.”
“Een happy hour volstaat niet”
4. Zelfzorg? “Ik kan dat niet”
Bieke Vandeweyer:
“Zelfzorg heeft in de eerste plaats met ‘durven’ te maken, niet met
‘kunnen’. Sommige mensen staan moeilijker stil bij zichzelf uit angst
voor wat ze zullen tegenkomen. Ook leidinggevenden zijn bang dat
zelfzorg de doos van Pandora opent in hun organisatie. Wij merken dat
het vaak niet om wereldschokkende gebeurtenissen en vaststellingen gaat.
Grijp niet naar een reep chocolade of een whisky als je je slecht
voelt. Dat is louter compenseren. Je zoekt verdoving. Zelfzorg is een
actief en selectief keuzeproces waarbij we doen wat wezenlijk goed is
voor ons.
Onlangs vroeg iemand ons: ‘Ah, jullie hebben dus geen
stress meer?’ Dat klopt natuurlijk niet. Zelfzorg betekent dat je
precies weet wat die stress veroorzaakt, dat je ernaar handelt en
anticipeert. Of we dat kunnen leren? In de opleidingen die jonge mensen
voorbereiden op een hulpverlenersrol (sociaal werkers, psychologen) is
er intussen aandacht voor zelfzorg. In de lerarenopleiding begint ook
wel wat te bewegen. Mindfulness, yoga, massage… Voor jezelf zorgen boomt
duidelijk in onze maatschappij. Het is een signaal dat deze
maatschappij dat echt wel nodig heeft.”
“Je moet vooral durven”
Clb-medewerkers Bieke Vandeweyer en Erik Vanherck geven vorming over zelfzorg.
De meest hardnekkige perceptie over onderwijs:
Leraars weten niet wat hard werken is. Een voltijdse betrekking bestaat uit amper 20 uur les geven."
Ruth Deloof, leerkracht Engels: "Tja,
dat is nog zo'n vooroordeel. Een écht vooroordeel. Want voor elk uur
dat je les geeft, ben je ook vooraf bezig. De werkdruk is de jongste
jaren administratief ook enorm toegenomen. Alles is meer op maat van de
leerling. Ik ben daar 100 procent voorstander van, maar het betekent dat
leerlingen extra opdrachten verwachten, veel meer remediëring krijgen,
je moet een digitaal scoreboek bijhouden, je krijgt mails van leerlingen
en ouders die je moet beantwoorden, ... . Je moet ook blijven
veranderen, meegaan met de nieuwe technologieën. En nadenken over hoe je
leerstof aanbrengt. Daar ben je voortdurend mee bezig. En als het
onderwijs gelijk is aan veel vakantie en weinig of geen hard werk:
waarom stappen zoveel jonge mensen dan na twee à drie jaar uit het
onderwijs? Omdat ze de werkdruk totaal verkeerd inschatten. Het allereerste jaar dat ik les gaf, was ik zeven dagen op zeven bezig.
Ik zie dat ook bij de nieuwe leerkrachten die er bij komen: die zijn
makkelijk tot middernacht bezig om alles rond te krijgen. Het voordeel
is wel dat je de uren dat je geen les geeft, zelf kan kiezen."
Eyal Benisty, business consultant:
"Dit herken ik. Ik herinner me dat ik in het middelbaar effectief
leerkrachten om 15 uur of zelfs nog vroeger zag naar huis vertrekken. Ze
geven niet alleen les natuurlijk, dat is waar, maar toch. Ik geef ook
opleidingen aan klanten en als ik thuis kom, maak ik ook nog
voorbereidingen. Precies hetzelfde als bij een leerkracht, dus. Het
verschil is dat ik dan al een volledige dag gewerkt heb en dat
leerkrachten veel vroeger thuis zijn én ook minder uren aan de slag
geweest zijn. Aan de andere kant hebben ze ook variabele uurroosters,
wat het niet altijd makkelijk maakt. Ze zitten soms vastgekluisterd aan
een vervelend uurrooster: dat is een praktisch ongemak. Of ze
wel weten wat hard werken is? Ik denk het wel, al valt het nog altijd
goed mee in vergelijking met heel veel jobs in de privésector.
Als je louter kijkt naar het aantal uren dat mijn collega's en ik
werken, dan zit dat toch een stuk boven hetgeen mensen in het onderwijs
presteren."
donderdag 25 oktober 2012
Beste cursisten
We hebben al heel wat gereflecteerd over loon naar werk:
Maar hoe zit het nu in China?
Bonus voor leraars In het auditorium maken zes leraren gebruik van de beamer
om hun nascholingsprogramma te bespreken. Startende leraren moeten
tijdens hun eerste vijf jaren telkens minstens één maand training
volgen, een dag per week. Nadien wordt het wat minder maar elke leraar
moet wel minstens 35 nascholingspunten per jaar verzamelen. Sommige
vormingspakketten leveren een half punt op, andere twee punten. De
punten tellen mee voor je bonus op het salaris en voor promotiekansen.
Die bonus kan zo’n 200 euro bedragen, bijna een maandloon. Ook het
oordeel van de ouders speelt een rol. Het oudercomité geeft elk jaar
advies over de prestaties en de inzet van de leerkrachten.
Beste lezers - cursisten
Burn-out bestaat echt
Te
veel belasting op je werk kan voor een burn-out zorgen. Nederlandse
wetenschappers zijn er in geslaagd burn-out aan te tonen in de hersenen.
Maar te weinig om handen hebben, kan leiden tot een bore-out, volgens
een Duitse psychotherapeut.
Burn-out
Wetenschappers van het Donders Instituut van de Radboud Universiteit
Nijmegen registreerden met behulp van EEG de hersenactiviteit van
dertien burn-outpatiënten. Zij vergeleken die met gegevens van even veel
gezonde vrijwilligers. Het gaat dus om een kleine groep, maar volgens
de onderzoekers voldoende betrouwbaar voor een eerste studie. Tot
nog toe was een burn-out niet vast te stellen aan de hand van objectieve
gegevens. De Nijmeegse onderzoekers vonden een combinatie van
EEG-veranderingen die uniek zijn voor burn-out. Daarmee hebben ze een
objectieve maatstaf gevonden voor de diagnose burn-out. Burn-out
wordt niet in alle landen erkend. Diagnose is moeilijk, onder andere
omdat sommige kenmerken lijken op die van depressie en chronische
vermoeidheid (CVS). De resultaten van het onderzoek zijn
gepubliceerd in de Journal of Neuropsychiatry and Clinical
Neurosciences, het wetenschappelijke tijdschrift van de American
Neuropsychiatric Association. Bore-out
Te veel belasting op je werk kan voor een burn-out zorgen. Maar te
weinig, kan leiden tot een bore-out. De term is afgeleid van het begirp
boredom of verveling. Volgens de Duitse psychotherapeut Wolfgang Merkle
komt bore-out veel voor, maar wordt het niet herkend. Merkle leidt de psychosomatische kliniek van het Hospital zum heiligen Geist in Frankfurt. Zo’n 10% van de daar opgenomen patiënten is volgens hem het slachtoffer van bore-out.
In een gesprek met het persagentschap DPA zegt hij dat goed geschoolde,
bekwame werknemers alsmaar meer taken in bedrijven krijgen. Maar onder
aan de ladder staan medewerkers die minder of niks meer relevants om
handen hebben. Bijvoorbeeld door verregaande digitalisering of
automatisering. En dan slaat de bore-out toe. Dit syndroom kan stress,
maar ook psychische en fysieke klachten veroorzaken. Die klachten worden
nog eens versterkt wanneer de betrokken medewerkers er zich van bewust
zijn dat hun job vroeg of laat aan een zijden draadje zal hangen. Merkle
meent dat er therapeutische oplossingen voor bore-out bestaan. Maar hij
geeft de voorkeur aan een zinvolle invulling van taken en aan
opleidingen op de werkvloer. Bron: gezondheidsnet.rnews.be
Jonge lesgevers zijn meer ziek: 1 dag
Momenteel bekijken jullie het de regeling tijdelijke werkonderbreking.
Alvast nog even dit artikeltje Klasse weliswaar van 2009 - maar zich toespitst op ziekte bij startende leraren. Dit artikel is bedoeld als een hart onder de riem http://www.klasse.be/leraren/21961/waarom-ben-ik-zo-vaak-ziek/
Leraren
en directeurs die kandidaat zijn bij de komende verkiezingen mogen geen
propaganda voeren op school. Dat lijkt evident. Maar soms is de grens
erg dun. In Geel gebruikte een directeur van een lagere school zijn
eigen campagnefilmpje in een les over verkiezingen.
De
directeur benadrukt dat hij het filmpje liet zien in een les over
verkiezingen waarin ook standpunten van andere partijen aan bod
kwamen. Het filmpje is ondertussen verwijderd van YouTube. Bekijk de
reportage uit ‘Het journaal’ over het incident hier.
Politieke
propaganda en activiteiten op school tijdens de schooluren zijn sowieso
verboden. Het onderwijs moet neutraal zijn. De directie mag leerlingen,
ouders en personeel dus niet via de school benaderen met informatie of
gadgets die je als propaganda voor of tegen een politieke partij kan
beschouwen.
Je kan als leraar in het kader van de
vakoverschrijdende eindtermen uiteraard wel een politiek debat voor
leerlingen organiseren als alle politieke strekkingen en partijen aan
bod komen. Sinds 1 september 2011 mogen politieke activiteiten in de
school door politieke partijen of politieke mandatarissen van politieke
partijen wel buiten de periodes waarin er schoolactiviteiten zijn en
buiten de periode van 90 dagen voor een verkiezing.
Geen stemadvies
Denk
ook goed na wat je antwoordt als je leerlingen vragen voor wie je
stemt. “Als je vooral de rol van moderator opneemt, kan je antwoorden
dat je niet wil vertellen voor wie jij stemt”, zegt Kris Van den Brempt
van ‘De Kracht van je Stem’. “Vertel je leerlingen dat je hen niet wil
beïnvloeden en ze best op basis van de partijprogramma’s een eigen
mening kunnen vormen.”
“Maar je kan ook beslissen om je
stemintenties wel mee te delen. Leg dan uit dat jouw mening er slechts
één is naast andere en dat democratie precies betekent dat mensen met
verschillende meningen respectvol in discussie gaan. Zorg er in elk
geval voor dat je antwoord niet begrepen kan worden als propaganda of
stemadvies, want dat kan echt niet.
dinsdag 9 oktober 2012
Beste lezers
Ik merk dat heel wat cursisten vragen hebben bij "persoonlijk leernetwerk" - hier alvast wat uitleg.
Hopelijk kan dit jullie overtuigen: