Totaal aantal pageviews

zondag 6 oktober 2013

vertrouwen
http://www.klasse.be/leraren/29561/leraren-vertrouwen-elkaar-meer-dan-hun-leerlingen/#.UlF3jMVLNmo

Scholen die de prestaties van hun leerlingen willen verbeteren, werken het best aan de vertrouwenscultuur op school. Die bepaalt mee het succes van de gehanteerde leermethode”, zegt Dimitri Van Maele (UGent). Hij onderzocht het vertrouwen tussen ouders, leraren, directie en leerlingen in 85 secundaire scholen.
Zijn Vlaamse leraren bang van hun eigen schaduw?
Van Maele: “Helemaal niet. In het algemeen zit het onderlinge vertrouwen in Vlaamse scholen redelijk goed. Leraren vertrouwen wel hun collega’s en de directeur wat meer dan de ouders en leerlingen. Daar is een logische verklaring voor. Het schoolpersoneel vormt een stabielere groep, terwijl leerlingen meer ‘komen en gaan’. Leraren kennen hun collega’s en de directeur dus beter dan de leerlingen en hun ouders. Je merkt niet veel verschil in vertrouwen tussen leraren in dezelfde school, wel tussen scholen onderling.”
Waarom is vertrouwen op school zo belangrijk?
Van Maele: “Leraren, directie, leerlingen en ouders zijn op elkaar aangewezen om goede schoolprestaties te realiseren. Positieve sociale relaties op school dragen daartoe bij. Toch heeft iedereen – ouder, directeur, leraar of leerling – wel een eigen idee van de verplichtingen die ze zelf hebben, en de verwachtingen over hoe anderen in hun rol moeten functioneren. Zo verwachten leraren dat de directie voldoende middelen aanbiedt om kwalitatief onderwijs mogelijk te maken. Als ze in slecht verlichte of koude lokalen moeten lesgeven, dan schaadt dat het vertrouwen. En een matig vertrouwen tussen het schoolpersoneel schaadt indirect de leerprestaties van leerlingen.”
In de ene school vertellen leraren alles aan de collega’s of hun leerlingen, in de andere niets. Hoe komt dat?
Van Maele: “Het collectieve vertrouwen in collega’s, leerlingen en ouders kan je sterk voorspellen door de aard van de school. Zo zakt in grotere scholen het vertrouwen tussen leraren en leerlingen. De reden ligt voor de hand: je kan niet alle leerlingen goed kennen. Ook het onderwijsnet speelt een rol. In vrije scholen is het collectieve én individuele vertrouwen van leraren in de collega’s sterker dan in gemeenschapsscholen, zo blijkt uit ons onderzoek. Daarnaast speelt het onderwijstype een rol: in aso-scholen is het vertrouwen in leerlingen sterker dan in tso- of bso-scholen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de respons die leraren van hun leerlingen krijgen. In technische en beroepsscholen zijn de leerlingen minder schools georiënteerd. Daardoor worden de verwachtingen van leraren niet altijd ingelost.”
Welke factor heeft het grootste impact?
Van Maele: “In scholen met veel kansarme leerlingen is het vertrouwen in leerlingen, ouders en collega’s kwetsbaarder. Leraren vragen zich daar af of ze rekening moeten houden met de belemmerende achtergrond van de leerlingen. Sommigen stellen hun verwachtingen bij, anderen niet. Ook de visie op de eigen job speelt een rol. De ene leraar wil zich helemaal inzetten, de andere vindt het absolute minimum goed genoeg. Dan ontstaan er meningsverschillen, lopen de verwachtingen sterker uiteen en daalt het vertrouwen in elkaar. Etnische achtergrond speelt geen rol wat vertrouwen in leerlingen betreft. Wel opvallend: hoe meer allochtone leerlingen op school, hoe meer leraren élkaar vertrouwen. In een school met een moeilijker publiek moet je meer samenwerken als team, waardoor je meer vertrouwen krijgt. Vreemd genoeg gaat die redenering niet volledig op voor kansarme witte scholen. Als er meer meisjes op school zitten, is het vertrouwen in leerlingen ook sterker. Het gedrag van meisjes leunt nu eenmaal meer aan bij wat de school verwacht.”
Meer vertrouwen is niet enkel goed voor de sfeer?
Van Maele: “Het heeft een positieve invloed op ongeveer alle domeinen van het schoolleven. Als leraren de directeur vertrouwen, zullen ze zijn acties, missie en leiderschap makkelijker steunen. Je krijgt ook meer ruimte om met ouders open en eerlijk over de prestaties van leerlingen te spreken en om gelijke verwachtingen te creëren. Leraren zullen meer tevreden zijn met hun job. Als er veranderingen op de school afkomen, durven ze dat met elkaar bespreken en kunnen ze er beter mee omgaan. Bovendien liggen in scholen waar leraren ouders en leerlingen vertrouwen, de prestaties van leerlingen voor talen en wiskunde hoger. Als leerlingen vertrouwen krijgen, stoppen ze zich minder weg in de les.”
Wat kunnen directeurs doen om het vertrouwen op te krikken?
Van Maele: “Goede sociale relaties zijn essentieel voor de goede werking van de school, voor de wil van leraren om op school te blijven én voor het welbevinden en de prestaties van leerlingen. De directeur is de sleutelfiguur om de fundamenten van vertrouwen tussen alle partijen te leggen. Of leraren hun directeur vertrouwen, hangt heel erg af van zijn leiderschapsstijl, karakter en gedrag. Het goede voorbeeld geven is belangrijk. Directies moeten leraren de kans geven om op een goede manier met elkaar om te gaan: een gezellige lerarenkamer, een lessenrooster waarin leraren tijd hebben om elkaar te ontmoeten, een cultuur waarin leraren zich kwetsbaar durven opstellen ten opzichte van elkaar én de directeur. Leraar-zijn is een autonome job, maar wordt meer en meer teamwerk. Daarom moeten leraren de deur van hun klas kunnen openzetten voor hun collega’s, zonder het risico te lopen dat ze daarvoor bestraft worden. Als leraren elkaar vertrouwen, durven ze hun probleem aankaarten. Zo wisselen ze pedagogische expertise uit. Dat zorgt er ook voor dat de prestaties van leerlingen verbeteren. Werken aan de vertrouwenscultuur ondersteunt daarom effectief de schoolpedagogiek.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten