vertrouwen
http://www.klasse.be/leraren/29561/leraren-vertrouwen-elkaar-meer-dan-hun-leerlingen/#.UlF3jMVLNmo
Scholen die de prestaties van hun leerlingen willen
verbeteren, werken het best aan de vertrouwenscultuur op school. Die
bepaalt mee het succes van de gehanteerde leermethode”, zegt Dimitri Van
Maele (UGent). Hij onderzocht het vertrouwen tussen ouders, leraren,
directie en leerlingen in 85 secundaire scholen.
Zijn Vlaamse leraren bang van hun eigen schaduw?
Van Maele: “Helemaal niet. In het algemeen zit het onderlinge
vertrouwen in Vlaamse scholen redelijk goed. Leraren vertrouwen wel hun
collega’s en de directeur wat meer dan de ouders en leerlingen. Daar is
een logische verklaring voor. Het schoolpersoneel vormt een stabielere
groep, terwijl leerlingen meer ‘komen en gaan’. Leraren kennen hun
collega’s en de directeur dus beter dan de leerlingen en hun ouders. Je
merkt niet veel verschil in vertrouwen tussen leraren in dezelfde
school, wel tussen scholen onderling.”
Waarom is vertrouwen op school zo belangrijk?
Van Maele: “Leraren, directie, leerlingen en ouders zijn op elkaar
aangewezen om goede schoolprestaties te realiseren. Positieve sociale
relaties op school dragen daartoe bij. Toch heeft iedereen – ouder,
directeur, leraar of leerling – wel een eigen idee van de verplichtingen
die ze zelf hebben, en de verwachtingen over hoe anderen in hun rol
moeten functioneren. Zo verwachten leraren dat de directie voldoende
middelen aanbiedt om kwalitatief onderwijs mogelijk te maken. Als ze in
slecht verlichte of koude lokalen moeten lesgeven, dan schaadt dat het
vertrouwen. En een matig vertrouwen tussen het schoolpersoneel schaadt
indirect de leerprestaties van leerlingen.”
In de ene school vertellen leraren alles aan de collega’s of hun leerlingen, in de andere niets. Hoe komt dat?
Van Maele: “Het collectieve vertrouwen in collega’s, leerlingen en
ouders kan je sterk voorspellen door de aard van de school. Zo zakt in
grotere scholen het vertrouwen tussen leraren en leerlingen. De reden
ligt voor de hand: je kan niet alle leerlingen goed kennen. Ook het
onderwijsnet speelt een rol. In vrije scholen is het collectieve én
individuele vertrouwen van leraren in de collega’s sterker dan in
gemeenschapsscholen, zo blijkt uit ons onderzoek. Daarnaast speelt het
onderwijstype een rol: in aso-scholen is het vertrouwen in leerlingen
sterker dan in tso- of bso-scholen. Dat heeft waarschijnlijk te maken
met de respons die leraren van hun leerlingen krijgen. In technische en
beroepsscholen zijn de leerlingen minder schools georiënteerd. Daardoor
worden de verwachtingen van leraren niet altijd ingelost.”
Welke factor heeft het grootste impact?
Van Maele: “In scholen met veel kansarme leerlingen is het vertrouwen
in leerlingen, ouders en collega’s kwetsbaarder. Leraren vragen zich
daar af of ze rekening moeten houden met de belemmerende achtergrond van
de leerlingen. Sommigen stellen hun verwachtingen bij, anderen niet.
Ook de visie op de eigen job speelt een rol. De ene leraar wil zich
helemaal inzetten, de andere vindt het absolute minimum goed genoeg. Dan
ontstaan er meningsverschillen, lopen de verwachtingen sterker uiteen
en daalt het vertrouwen in elkaar. Etnische achtergrond speelt geen rol
wat vertrouwen in leerlingen betreft. Wel opvallend: hoe meer allochtone
leerlingen op school, hoe meer leraren élkaar vertrouwen. In een school
met een moeilijker publiek moet je meer samenwerken als team, waardoor
je meer vertrouwen krijgt. Vreemd genoeg gaat die redenering niet
volledig op voor kansarme witte scholen. Als er meer meisjes op school
zitten, is het vertrouwen in leerlingen ook sterker. Het gedrag van
meisjes leunt nu eenmaal meer aan bij wat de school verwacht.”
Meer vertrouwen is niet enkel goed voor de sfeer?
Van Maele: “Het heeft een positieve invloed op ongeveer alle domeinen
van het schoolleven. Als leraren de directeur vertrouwen, zullen ze
zijn acties, missie en leiderschap makkelijker steunen. Je krijgt ook
meer ruimte om met ouders open en eerlijk over de prestaties van
leerlingen te spreken en om gelijke verwachtingen te creëren. Leraren
zullen meer tevreden zijn met hun job. Als er veranderingen op de school
afkomen, durven ze dat met elkaar bespreken en kunnen ze er beter mee
omgaan. Bovendien liggen in scholen waar leraren ouders en leerlingen
vertrouwen, de prestaties van leerlingen voor talen en wiskunde hoger.
Als leerlingen vertrouwen krijgen, stoppen ze zich minder weg in de
les.”
Wat kunnen directeurs doen om het vertrouwen op te krikken?
Van Maele: “Goede sociale relaties zijn essentieel voor de goede
werking van de school, voor de wil van leraren om op school te blijven
én voor het welbevinden en de prestaties van leerlingen. De directeur is
de sleutelfiguur om de fundamenten van vertrouwen tussen alle partijen
te leggen. Of leraren hun directeur vertrouwen, hangt heel erg af van
zijn leiderschapsstijl, karakter en gedrag. Het goede voorbeeld geven is
belangrijk. Directies moeten leraren de kans geven om op een goede
manier met elkaar om te gaan: een gezellige lerarenkamer, een
lessenrooster waarin leraren tijd hebben om elkaar te ontmoeten, een
cultuur waarin leraren zich kwetsbaar durven opstellen ten opzichte van
elkaar én de directeur. Leraar-zijn is een autonome job, maar wordt meer
en meer teamwerk. Daarom moeten leraren de deur van hun klas kunnen
openzetten voor hun collega’s, zonder het risico te lopen dat ze
daarvoor bestraft worden. Als leraren elkaar vertrouwen, durven ze hun
probleem aankaarten. Zo wisselen ze pedagogische expertise uit. Dat
zorgt er ook voor dat de prestaties van leerlingen verbeteren. Werken
aan de vertrouwenscultuur ondersteunt daarom effectief de
schoolpedagogiek.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten